Ook een enorme stad, maar voelt wat minder druk aan dan Jakarta. In de eerste periode van de republiek Indonesië van 1945 tot 1949 was dit de hoofdstad. Overigens nog niet door Nederland erkend. Meerdere universiteiten maken hier ook een studentenstad van. Veel kunstuitingen en ook wat meer door toeristen bezocht.

Als eerste hadden we een exclusief bezoek aan het paleis van de president. Dit paleis was oorspronkelijk gebouwd voor de Nederlandse Regent, later Gouverneur. In die zin een prachtig stuk Nederlands erfgoed wat z’n functie heeft behouden. We kregen hier een rondleiding en bezochten het museum waar alle presidenten vanaf Soekarno worden gepresenteerd. Een mooi overzicht. Het paleis is wel heel prachtig onderhouden. Hierna staken we de straat over naar een ander stuk Nederlands erfgoed, het fort Vredenburg. Ook hier weer een fort om het machtsevenwicht tussen de Sultan en de Nederlanders te bewaken. Ook dit fort is prachtig gerestaureerd en in zeer goede staat. Het is nu in gebruik als museum over de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Het verhaal wordt verteld in heel veel, toch wel kunstig gemaakte diorama’s.

Zoals gezegd was de macht verdeeld tussen de Nederlanders en de Sultan. Dus op weg nu naar het paleis van de Sultan. Hoewel niet zo netjes ingericht en onderhouden als het paleis van de president is het toch zeker nog in een zeer goede staat. De huidige Sultan woont hier nog, dus een deel van het complex is niet toegankelijk. De vorige Sultan die ook nog in Leiden gestudeerd heeft liet zich daar Henk noemen. Dat lijkt een klein beetje op de voor Nederlanders onuitspreekbare eigen naam van de Sultan. We werden hier rondgeleid door een Javaanse man die zoals hij zei: tegen de 90 liep (1928), maar heel goed Nederlands sprak. Had hij geleerd in de Nederlandse periode. Hij was nog druk.

‘s Morgens is hij hoofd van de bibliotheek en ‘s middags geeft hij rondleidingen. Hij heeft ook een hobby: het verzamelen van bankbiljetten uit zoveel mogelijk landen. Maar als gids deed hij het voortreffelijk. Zeer deskundig en duidelijk gaf hij uitleg over het paleis en het bijbehorende museum. Er stond nog een mooie draagstoel maar die werd niet meer gebruikt. Dit soort arbeid, het dragen van zo’n stoel, is nu bij wet verboden, zo vertelde hij. Te zwaar, te belastend voor de dragers.

Na een heerlijke lunch bezochten we het Waterpaleis van de Sultan. Zeg maar zijn ontspanningsgedeelte. Prachtig bewaard gebleven, het ziet er nog schitterend uit. Als je binnenkomt zie je twee baden. Eén voor de vrouwen en één voor de kinderen met bijbehorende kleedruimte. Het bad wordt gescheiden door een klein paleisje voor de Sultan met eigen kleedruimte en een kamer met een bed. Daar weer achter het grote privé bad van de Sultan samen met wie hij had uitgekozen van zijn vrouwen. Een bijzonder complex.

In ons programma stond nog een bezoek aan de Hindoeïstische Prambanan Tempel. Dit vraagt echter nog wel heel veel lopen en klimmen. In onderling overleg besloten we het anders te doen. Deze tempel vanuit de bus te bekijken. Wel wat op afstand, maar toch heel goed zichtbaar. In plaats daarvan bezochten we de tempel Candi Plaosan. Niet zover daar vandaan en direct aan de weg gelegen. Een overzichtelijk complex met een aantal tempels die goed te bezoeken zijn. Steeds kom je hier het verhaal tegen van vulkaanuitbarstingen van de Merapi en aardbevingen die grote verwoestingen hebben aangericht. Steeds was intensieve restauratie nodig om dit erfgoed te behouden. Wel heel mooi gedaan.