door Edwin Ruis
Toen in augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog in volle hevigheid uitbrak, trokken Franse troepen Duitsland in. Wraakzuchtig Frankrijk aasde al decennia op een gelegenheid om het land terug te pakken dat Duitsland in 1871 annexeerde: Elzas-Lotharingen. Door de eeuwen heen had Frankrijk het Duitstalige gebied stukje bij beetje veroverd. Maar in de voor Frankrijk rampzalig verlopen Frans-Pruisische oorlog van 1870-1871 raakte het de regio weer kwijt. Dit was dé kans om het te heroveren.
In eerste instantie ondervond het Franse leger weinig weerstand van de Duitsers en veroverde het op 8 augustus de stad Mülhausen. Dat kwam door het Schlieffenplan dat veldmaarschalk Alfred graaf von Schlieffen had bedacht. Daarin werd de Frans-Duitse grens bewust zwak verdedigd om het Franse leger zo Duitsland in te lokken. Ondertussen zou het Duitse leger via België om de Fransen heen trekken, hen in de rug aanvallen en vermorzelen.
Maar de opvolger van Schlieffen, generaal Helmuth graaf von Moltke, had het plan aangepast. Het idee dat de Fransen diep Duitsland in konden trekken en verwoestingen konden aanrichten, stond hem niet aan. Daarom besloot hij om wel een verdediging op te zetten en de Fransen niet de Rijn over te laten steken: op 10 augustus was Mülhausen weer in Duitse handen. En zo zou de stad nog een paar keer van ‘eigenaar’ veranderen in die roerige maand.
Reis naar de Vogezen
Voor wie eerder al eens in Ieper of Verdun was, is een bezoek aan de HWK zeker een aanrader. Maar diepgaande kennis van de Eerste Wereldoorlog is niet nodig om hier een boeiende rondtrip te maken. Van 25-28 april 2024 gaat Historizon in een vierdaagse busreis met Edwin Ruis de HWK en een aantal andere locaties bezoeken.
Oorlog in de bergen
Bergtoppen als de Lingekopf en de Hartmannswillerkopf speelden in de beginfase van de strijd om de Elzas nog geen rol. Pas toen het Westelijk Front zich begon af te tekenen, en de oorlog de loopgravenfase in ging, werden die belangrijk. Beide partijen begonnen de strategische waarde in te zien van bepaalde bergen. De Hartmanswillerkopf werd hiervan de allerbelangrijkste. De berg, kortaf HWK, kreeg gedurende de oorlog vele bijnamen, waaronder ‘Vieil-Armand’ ofwel de Oude Soldaat en het minder poëtische Berg des Doods en de Mannen-eter.
Vanaf december 1914 troffen met name Beierse reservisten en Franse bergsoldaten elkaar op de toppen van de Vogezen. De HWK was belangrijk omdat ze de zuidelijke Elzasser vlakte beheerste en de Duitsers vanaf hier Franse aanvoerlijnen konden bestoken. Voor de Duitsers was het zaak om de Fransen hier om dezelfde reden tegen te houden.
In januari 1915 verhevigde de strijd om de HWK. Beide partijen groeven zich in een klein gebied steeds dieper in. Op en rond de bergtop ontstond een netwerk van loopgraven en tunnels. Beide partijen bouwden hun stellingen verder uit en versterkten ze met bunkers. Op sommige punten lag er maar 3 meter afstand tussen de vijanden. Vanaf januari 1916 was de echte strijd om de bergtop voorbij. De rest van de oorlog bleef het, beperkte schermutselingen daargelaten, relatief rustig op HWK. Op 15 november 1918 verliet de laatste Duitse soldaat de stellingen. De Elzas werd weer Frans.
Nationaal Monument
Alhoewel er in de strijd om de HWK ‘slechts’ 30.000 militairen sneuvelden, neemt de berg in de Franse herinnering van de Eerste Wereldoorlog een zeer belangrijke plaats in. De toenmalige Franse president Albert Lebrun opende er in oktober 1932 het nationaal monument ‘Hartmannswillerkopf 14-18’. Het is een van vier officiële nationale monumenten die in Frankrijk de ‘la Grande Guerre’ herdenken en staat op de UNESCO Werelderfgoedlijst. De andere drie monumenten zijn: Douaumont bij Verdun, Dormans bij de Marne en Notre-Dame-de-Lorette in Artois.
Het monument op de HWK bestaat uit drie onderdelen: een tentoonstellingsruimte, een indrukwekkend monument met ereveld en een interessant wandelparcours door het goed bewaard gebleven netwerk van loopgraven en bunkers. De van duidelijke routepijlen en informatiepanelen voorziene wandeling is 4,5 km lang. Via rotsige, smalle loopgraven en bergpaadjes leidt ze naar de top en het imposant gelegen monument voor het Franse 152e Infanterieregiment ‘De Rode Duivels’. Voor deze twee á drie uur durende wandeling moet je fit zijn en over goede wandelschoenen beschikken.